Op 5 maart is er in de Tweede Kamer uitgebreid gesproken over curriculum.nu. In de ministeriële brief van 10 juni jl gaat minister Slob in op een aantal wensen van verschillende Kamerleden. Het is duidelijk dat de minister – ook op aandringen van de Kamer – meer inzet op stevige en voortdurende wetenschappelijke toetsing.
Op donderdag 2 juli heeft het Ministerie van OCW een vergadering belegd waarin bestuursleden van LTN en leden van de WODN met het ministerie in gesprek gaan over het vervolg van curriculum.nu en de aanpak op hoofdlijnen.
Lees de adviezen die we als LTN eerder schreven over curriculum.nu.
De volgende punten worden genoemd in de brief van de minister.
- Er zal een (tijdelijke) wetenschappelijke curriculumcommissie worden ingesteld. Deze adviescommissie ziet toe op de wetenschappelijke borging van het proces met een onafhankelijk wetenschappelijk oordeel.
- De tijdelijke commissie legt de basis voor een permanente commissie, en geeft de minister en de Kamer op belangrijke momenten adviezen over de inhoud en het proces van de vernieuwing van het curriculum.
- De tijdelijke commissie legt de basis voor een permanente commissie, en geeft de minister en de Kamer op belangrijke momenten adviezen over de inhoud en het proces van de vernieuwing van het curriculum.
- Tijdens de ontwikkeling van de conceptdoelen vindt consultatie plaats bij belanghebbenden, waaronder vakinhoudelijke verenigingen, vertegenwoordigende partijen, vakexperts en toets- en leermiddelenmakers. Na opvolging van dit advies worden de conceptdoelen in schooljaren 2021/22 en 2022/23 op pilotscholen beproefd.
- Het bovenbouwtraject vo wordt anders ingericht: er worden géén bouwstenen gemaakt voor de bovenbouw vo, maar er worden direct voorbereidingen getroffen voor noodzakelijke vakvernieuwingen, te beginnen bij de vakken Nederlands, moderne vreemde talen en wiskunde. Wat de noodzakelijke vakvernieuwingen zijn wordt niet genoemd in de brief.
- De wetenschappelijke curriculumcommissie adviseert vervolgens over de wijze waarin de samenhang wordt gewaarborgd tussen vakken onderling, tussen de onderbouw vo en de bovenbouw vo en tussen de verschillende schoolsoorten. Met dit laatste moet de doorstroom en het stapelen vergemakkelijkt worden en de kansengelijkheid bevorderd worden. Het vervolgonderwijs wordt hier nauw bij betrokken.
- Vanaf schooljaar 2021/22 wordt scholen die dat willen gevraagd om vernieuwde kerndoelen in de praktijk te toetsen.
- Ten slotte is er ook aandacht voor tijd en ruimte voor leraren om zich te ontwikkelen: dit gaat over het bij- en nascholingsaanbod voor het huidige lerarenkorps, maar ook over de curricula en kennisbases van de lerarenopleidingen die startende leraren klaarstomen voor de klas. Om te onderzoeken wat de ondersteuningsbehoefte van het veld is, zal het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een onderzoeksprogramma opzetten.